Dier van de maand
Elke maand kiest directeur Fiona Zachariasse of één van onze conservatoren een dier van de maand uit de uitgebreide, diverse collectie om in het zonnetje te zetten. Dat kan om allerlei redenen zijn: omdat ze wel eens wat extra aandacht verdienen, omdat ze een mooi verhaal hebben, of er grappig/lelijk/verrassend uitzien.
Deze maand: cicade
Cicade
Wetenschappelijke naam: Auchenorrhyncha
Zomervakanties in het (warme) zuiden worden vaak vergezeld door de karakteristieke zoemende ‘zang’ van cicaden. Het geluid wordt door de mannetjes gemaakt door het snel knikken en losmaken van delen van hun exoskelet. Het is bedoeld om vrouwtjes te lokken, maar is ook door het mensenoor niet te missen!
Cicaden zijn insecten uit de orde van de halfvleugeligen: hemiptera. Binnen de hemiptera vormen ze een superfamilie, de Cicadoidea, met 3000 soorten wereldwijd. Ze variëren in lichaamslengte van minder dan een centimeter tot 7 cm, maar lijken in de basis heel erg op elkaar. Ze hebben, zoals alle insecten, zes poten en een driedelig lijf, met een kop, borststuk en achterlijf. Hun ogen zijn groot en gesitueerd aan de zijkanten van hun kop. Hun mond is klein, ze leven dan ook uitsluitend van plantensap. Cicaden hebben twee paar grote vleugels, die duidelijk zichtbare aders hebben. Grote soorten kunnen een spanwijdte van 20 cm bereiken! Dat is meer dan 2x de lichaamslengte van de grootste soort cicade… Naast vliegen kunnen sommige soorten ook springen, maar de volwassenen brengen het meeste van hun tijd rustig in een boom door.
Zingend insect
Cicaden ‘zingen’ dus om vrouwtjes te lokken. Als het mannetje slaagt in het lokken van een vrouwtje, en zij hem een geschikte partner vindt, dan paren ze. Dan legt het vrouwtje haar eieren in een spleet in de boombast, waar ze beschermd zijn. Als de eitjes ontpoppen komt er een nimf tevoorschijn: een vleugelloze miniatuur versie van de volwassen cicade. Die is slechts enkele millemeters lang, en groeit langzaam. Bij elk groeistadium, als de nimf iets groter wordt, vervelt het. De nimfen van kleine cicade soorten, zoals die in Nederland, leven op stengels van planten en beschermen zichzelf met een schuim van luchtbellen – het zogeheten koekoeksspuug. Na vijf tot zeven keer vervellen komt de imago - naam voor een volwassen insect na metamorfose - tevoorschijn: een volwassen cicade met vleugels. Bij het vervellen is die wit en zacht, maar binnen enkele uren is zijn exoskelet gehaard en van kleur veranderd en zijn vleugels sterk genoeg om te kunnen vliegen. Na al die tijd een nimf te zijn, leeft een volwassen cicade maar enkele weken.
Foto: Parlansky
17 jaar verstoppertje spelen...
Nimfen van grotere cicade soorten graven zich in de grond: soms 2,5 meter diep! Ze eten boomwortelsap en blijven soms jaren ondergrond voordat ze het volwassen stadium bereiken. In de Verenigde Staten zijn er soorten die 13 of 17 jaar de tijd nemen om zich te ontwikkelen, en die dan allemaal tegelijk tevoorschijn komen, een heel bijzonder natuurverschijnsel.
In het museum zijn cicaden te bekijken in de OO-zone.