Egel (Erinaceus europaeus)
Ook al is het bijzonder warm geweest de laatste weken, de winter komt eraan en er zijn dieren die met drukke voorbereidingen bezig zijn; waaronder ons Dier van de Maand: de egel.
Europese egels zijn kleine zoogdieren, uit de familie Erinaceidae – de egelachtigen. Ze komen voor in grote delen van west en noordelijk Europa. Egels zijn een van de oudste nog bestaande zoogdiersoorten, ze bestaan al 15 miljoen jaar. Het zijn nachtdieren en insecteneters; in de schemeringen en het donker scharrelen ze tussen de planten op zoek naar slakken en kevers.
Luidruchtige paring
Een volwassen egel is ongeveer 20 tot 25 cm lang en 15 cm hoog. Hij heeft een spitse kop, een peervormige middel en een korte start. Hij loopt laag bij de grond, zijn poten verhuld door zijn vacht. De kop, buik, poten en start zijn begroeid met lang, grijsbruin haar. De rug en de zijkanten van de egel zijn ook behaard, maar tussen dat haar zitten ook duizenden stekels. Hoewel egelstekels een scherpe punt hebben, zijn ze gemaakt van aangepaste holle haren. Een egel heeft er ongeveer 5000 tussen zijn reguliere haren groeien. Deze stekelvacht en hun gewoonte zich op te rollen (met de stekels naar de buitenkant!) bij dreigend gevaar zijn uniek.
Egels zijn solitaire beestjes. Als je het geluk hebt om een groep egels te zien, is het normaliter een moeder met haar jongen (die doorgaans in juni worden geboren), want het mannetje speelt geen rol bij het groot brengen van zijn jongen. Hij is alleen bij het vrouwtje in de paartijd in april en mei. Het paren kan heel luidruchtig zijn: het is niet voor niets dat hun Engelse naam ‘hedgehog’ vertaalt als heggenvarken!
In het museum is de egel te zien in de OO -zone.