Euraziatische bever
Wetenschappelijke naam: Castor fiber
Langs sommige Nederlandse waterwegen kan je sporen aantreffen van het grootste knaagdier van Europa, de Euraziatische bever!
Bevers zijn forse, plantetende, zoogdieren die leven in/rond water en horen bij de familie Castoridae, de beverachtigen. Er zijn twee soorten: de Canadese en de Euraziatische. Lange tijd werden ze aangezien voor één soort, want ze lijken erg op elkaar, maar ‘onze’ bever is langer (lichaamslengte tot 100 cm plus een staart tot 50 cm), heeft een lichtere vacht en een net iets andere neus. Voor beide soorten zijn hun dikke bruine vacht en hun brede platte staart kenmerkend. Het woord ‘bever’ is dan ook afgeleid van het Indo-Europees woord voor ‘bruin’.
Foto: Ralph Schick
Een droog en warm huisje
In Europa zijn bevers inheems, maar ze stierven bijna uit door toedoen van de mens. In voorgaande eeuwen werd er driftig op ze gejaagd voor hun vacht (beverbont) en voor castoreum, een geurende substantie die ze uitscheiden via klieren op hun achterste om hun territorium te markeren. Dit werd gebruikt in parfums en dranken! Bevers zijn nu beschermd en hun aantallen zijn in grote delen van Europa zich nog aan het herstellen. In sommige landen waar ze uitgeroeid waren, zoals Nederland, zijn bevers geherintroduceerd – uitgezet door de mens in geschikte omgevingen, zoals de Biesbosch.
Bevers leven in een burcht, een grote holle hoop takken die ze bouwen van afgeknaagde bomen en struiken. Hun grote, scherpe voortanden komen daarbij goed van pas. Een volwassen bever, die rond de 20 kg weegt, kan een boom van 25 cm doorsnede omver knagen in 5 uur tijd! De ingang van de burcht ligt onder water, zodat roofdieren niet naar binnen kunnen. Binnen is het warm en droog. Er zijn twee kamers, een soort halletje waar de bevers het water uit hun vacht schudden en een nestruimte, die behaaglijk is gemaakt met houtsnippers en bladeren.
Foto: Michael Schwarzenberger