Ransuil
Ransuil
Er zijn maar liefst zes verschillende soorten uilen in Nederland. Maar omdat uilen vooral in de schemering en het donker actief zijn, is het niet altijd even gemakkelijk om ze te spotten. Het najaar en de winter zijn daar juist goede seizoenen voor: het wordt eerder donker en er zitten minder bladeren aan de bomen. Bovendien zoeken sommige soorten, waaronder de Ransuil (Asio otus), elkaar in de winter op en gebruiken ze vaste gezamenlijke rustplekken.
Karakteristieke "hoofdtooi"
De ransuil is een slanke, middelgrote uil. Het verenkleed is een gevlekt bruin met roestgeel, met een patroon aan de bovenzijde dat en beetje op de schors van een naaldboom lijkt. Een ransuil heeft een lengte van 37 cm en een spanwijdte van een meter. Zeer karakteristiek zijn de zogenaamde oorpluimen - twee lange opstaande verenclusters boven op hun kop.
In meerdere Europese talen refereert de naam van deze uil aan de oorpluimen, zoals Hoarnûle, Long eared owl en Skovhornugle. De Nederlandse naam vormt een uitzondering, want die is afgeleid van de ranse, een middeleeuwse muts met plooien die langs de zijkanten van het gezicht hingen. Als je een ransuil bekijkt van de voorkant, dan lijken de veren rond de ogen richting de snavel met een beetje fantasie enigszins op deze geplooide hoofdtooi!
De echte oren van de uil zijn verscholen in de veren aan de zijkanten van de kop. Zoals bij vele uilen zitten de oren niet op gelijke hoogte: het linkeroor zit hoger dan het rechteroor. Dat helpt de uil de precieze locatie van een geluid te lokaliseren: cruciaal bij het jagen in het donker.
Snel zelfstandig, maar blijven graag nog lang thuis eten
Ransuilen zijn gespecialiseerde jagers – woelmuizen en veldmuizen vormen het grootse deel van hun dieet. Zijn er in een gebied veel woel- en veldmuizen, dan mag je ervan uitgaan dat er ook meer ransuilen zijn.
Als er genoeg te eten is, dan legt een ransuil vier tot zes eieren in de eerste weken van april. Het vrouwtje maakt daarvoor vaak gebruik van een oud ekster- of kraaiennest. Het broeden duurt gemiddeld 28 dagen en de kuikens verlaten het nest na 3 weken. Na 5 weken zijn ze vliegensvlug, maar ze blijven enige tijd bedelen bij hun ouders voor eten. Dat doen ze door middel van een indringend hoog krijsgeluid. Hoor je dit op een avond in juni of juli? Geheid dat er een hongerige ransuil probeert aan te schuiven bij het avondeten van zijn ouders.
Je kan de ransuil (en de andere Nederlandse uilen) zien in de OO-zone van het museum.