Bosbandzweefvlieg
Bosbandzweefvlieg
In mei vinden de Bestuiversweken plaats in het museum. Als je denkt aan bestuivers denk je vaak aan bijen en hommels. Maar er zijn ook andersoortige (en onbekendere) insecten die een belangrijke rol spelen in het bestuiven van planten. Zoals de Bosbandzweefvlieg (Syrphus torvus).
Bosbandzweefvliegen horen bij de orde diptera, de tweevleugeligen, en daarbinnen bij de familie van de zweefvliegen: de Syrphidae. Er zijn meer dan driehonderd verschillende soorten zweefvliegen in Nederland. De meeste zijn vrij klein, met een lichaamslengte onder de 2 cm. Heel kenmerkend is dat ze ècht kunnen zweven: perfect stil hangen in de lucht, iets dat bijen en hommels niet kunnen. Aan dat bijzondere kunstje ontlenen ze ook hun naam.
"Nep-gevaarlijk"
Zweefvliegen bijten en steken niet, dus zijn voor de meeste dieren geheel onschuldig. Sommige zweefvliegen lijken qua markeringen en kleuren op bijen of wespen. Dat ze er gevaarlijk uitzien, beschermt ze tegen vogels en andere dieren die bang zijn om gestoken te worden. Wanneer een onschuldig diertje uiterlijke kenmerken aanneemt van een gevaarlijke soort, noemen we dat de "mimicry van Bates".
De Bosbandzweefvlieg is een van de best bekende soorten in Nederland. Ze hebben een kopergeel lichaam met zwarte, enigszins snorvormige dwarsstrepen op het achterlijf, dat ongeveer 12 mm lang is. Hun poten zijn deels zwart en deels geel. De bosbandzweefvlieg is te onderscheiden van andere soorten bandzweefvliegen door de dikke beharing rondom zijn kastanjerode ogen, ook al is dat in het veld soms moeilijk te zien.
Liefhebbers van bladluizen
Van het vroege voorjaar tot het late najaar kan je ze treffen op allerlei bloeiende planten: bomen, struiken, bloembollen, vaste planten en eenjarigen. Zweefvliegen zijn minder kieskeurig dan bijen en hommels wat plantenkeuze betreft en komen voor in grote aantallen. Daardoor spelen ze een belangrijke rol in het ecosysteem van Nederland. Volwassen bosbandzweefvliegen eten stuifmeel en nectar en hebben een voorkeur voor gele en witte bloemen.
Bosbandzweerfvliegen paren in de lucht en het vrouwtje legt dan eieren op een boom of struik, het liefst dicht bij een bladluizenkolonie. Als de eieren uitkomen, gaan de zweefvlieglarven meteen op zoek naar bladluizen om te eten. Een enkele larf, voor dat hij ontpopt tot zweefvlieg, eet bijna 250 bladluizen.
Bosbandzweefvliegen komen voor in Nederland, maar ook in bijna het hele palearctisch gebeid: van Groenland tot Japan. Ze komen voor in berggebieden tot hoogtes van maar liefst 5.000 meter!
Zweefvliegen zijn over het algemeen niet snel bang voor mensen, dus als je rustig doet, kan je ze goed bekijken of fotograferen van dichtbij. Of je komt 'm bekijken in de OO - zone van het museum!